Uploaded by Roel Lombaerts

Boekhouden Branson hoofdstuk 1

advertisement
Boekhouden deel 1
-12-
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid. Over bezittingen,
schulden en eigen vermogen.
A
Inleiding
1
De functie van het boekhouden
Bij de werking van een onderneming zijn heel wat personen betrokken: de
bedrijfsleiding, de aandeelhouders en de schuldeisers, de klanten en de leveranciers en
andere belanghebbenden. Als zij financiële informatie wensen over het reilen en zeilen
van een onderneming, stellen ze zich meestal twee fundamentele vragen.
 In de eerste plaats wensen ze informatie over de financiële positie en het vermogen
van de onderneming. Waar staat de onderneming op een bepaalde dag?
 In de tweede plaats stellen ze belang in de resultaten van de onderneming. Hoe goed
of slecht boerde de onderneming over een bepaalde periode?
Gebruiker vraagt:
Waar staat de
onderneming op een
bepaalde dag?
Hoe goed presteerde de
onderneming over een
bepaalde periode?
informatie over:
en vindt die in:
financiële positie en
vermogen
balans
resultaten
resultatenrekening
De jaarrekening geeft het antwoord op beide vragen in een financieel overzicht. Dat
financieel overzicht omvat onder andere een balans en een resultatenrekening. De
balans vertelt ons wat over de financiële positie en het vermogen van de onderneming.
De resultatenrekening geeft ons meer informatie over de resultaten van de
onderneming.
Het boekhoudproces omvat vier fasen. We tonen dat hieronder schematisch. De
boekhouder analyseert gebeurtenissen en verwerkt die administratief. Op regelmatige
tijdstippen vat de boekhouder de geregistreerde gebeurtenissen samen in een
jaarrekening. Iedereen kan die jaarrekening raadplegen bij de balanscentrale van de
Nationale Bank.
Gebeurtenis
Administratieve
verwerking
Jaarrekening
Gebruikers
-13-
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
2
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
Financieel boekhouden en analytisch boekhouden
Ter verduidelijking onderscheiden we vooraf twee boekhoudkundige processen:
 Algemeen of financieel boekhouden (in het Engels: financial accounting) genereert
via de opstelling en openbaarmaking van de jaarrekening informatie voor
bedrijfsinterne gebruikers en voor belanghebbenden of belangstellenden buiten het
bedrijf, zoals aandeelhouders, leveranciers, banken en de fiscus.
 Analytisch of kostprijsboekhouden (in het Engels: management accounting)
genereert bedrijfsspecifieke informatie die in hoofdzaak van nut is voor
bedrijfsinterne gebruikers, zoals het topmanagement en de afdelingshoofden. Het
gaat bijvoorbeeld over de berekening van de kostprijs van de producten die een
onderneming vervaardigt of de diensten die ze verstrekt, of over de opstelling van
de budgetten voor het komende jaar. Bedrijfsexterne gebruikers krijgen geen
toegang tot deze informatie.
Gebruikers
Output
Openbaarmaking
Financieel boekhouden
Intern en extern
Jaarrekening
Via publicatie
Analytisch boekhouden
Intern
Budget, kosteninfo, …
Vertrouwelijk
In dit boek focussen we op het financieel boekhouden. Ter vereenvoudiging korten we
dit in het vervolg gewoon af als boekhouden.
3
De accountant in de praktijk
In de bedrijfswereld komen we boekhoudkundige beroepsbeoefenaars tegen in
verschillende rollen. Ze voeren de boekhouding van ondernemingen of leveren
boekhoudkundige diensten in ruil voor een honorarium of een loon.
1) Heel wat bedrijven of zelfstandigen voeren boekhoudkundige of fiscale prestaties
uit voor een onderneming in ruil voor een honorarium. Zij hebben een wettelijk
beschermde titel. In België gaat het om (fiscaal) accountants, gecertificeerd
accountants,
gecertificeerd
belastingadviseurs
en
bedrijfsrevisoren.
Bedrijfsrevisoren maken deel uit van het IBR (Instituut van de Bedrijfsrevisoren),
de andere beroepsbeoefenaars zijn lid van het ITAA (Institute for Tax Advisors and
Accountants).
2) In alle andere situaties voert de boekhoudkundige beroepsbeoefenaar arbeid in
dienstverband uit binnen een onderneming. Als tegenprestatie betaalt de
onderneming aan de werknemer een loon.
Ter vereenvoudiging noemen we de sleutelfiguur in het boekhoudproces in dit boek de
‘accountant’.
4
De algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen
In tegenstelling tot wat vele mensen denken, is boekhouden geen exact proces met maar
één mogelijke uitkomst. De jaarrekening is het resultaat van een gedeeltelijk subjectief
waarderingsproces. Om toch enige consistentie te bereiken, gelden een aantal
afspraken. Het geheel van deze afspraken noemen we de algemeen aanvaarde
boekhoudkundige beginselen. Die beginselen zijn beter bekend onder hun Engelse
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
-14-
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
benaming: de generally accepted accounting principles (GAAP). In België zijn
verschillende van die principes in wettelijke voorschriften omgezet.
In de eerste hoofdstukken van dit boek brengen we enkele van de belangrijkste
beginselen onder de aandacht. We openen met de principes van boekhoudkundige
entiteit en boekhoudkundige transactie.
a
de boekhoudkundige entiteit
Een boekhoudkundige entiteit staat apart van andere ondernemingen of individuen. Ze
vormt voor het voeren van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening een
afzonderlijke bedrijfseconomische eenheid. De boekhoudkundige entiteit betreft
naargelang van het geval:
 een geconsolideerde groep: dat is een geheel van verbonden ondernemingen;
 een rechtspersoon: dat is bijvoorbeeld een vennootschap of een vereniging;
 een technische eenheid: dat is een deel van een onderneming zoals een vestiging; of
 een zelfstandige: dat is een natuurlijke persoon.
Voor de start van elke boekhoudkundige registratie moet duidelijk zijn op welke
boekhoudkundige entiteit de verrichting betrekking heeft. De accountant gaat dan na of
de gerapporteerde feiten binnen of buiten de entiteit vallen. In een eenmanszaak (de
zelfstandige ondernemer) moeten we aldus een duidelijk onderscheid maken tussen
verrichtingen met betrekking tot de onderneming zelf en transacties ten persoonlijke
titel van de eigenaar.
b
de boekhoudkundige transactie
Een transactie of verrichting is een gebeurtenis die de financiële toestand van de
onderneming beïnvloedt en die we op betrouwbare wijze in geld kunnen uitdrukken.
Niet alle gebeurtenissen voldoen aan beide voorwaarden. Zo zullen we het overlijden
van de bedrijfsleider of een economische recessie niet boeken. Heel wat gegevens met
betrekking tot het personeel komen evenmin in aanmerking, bijvoorbeeld de opleiding
of de bekwaamheid van personeelsleden op het moment dat de onderneming ze
rekruteert.
B
De balans
1
Illustratie
Veronderstel dat mevrouw Janssens een eenpersoonsvennootschap wil oprichten onder
de juridische vorm van een bv (besloten vennootschap). Zelf investeert zij € 75.000 in
haar vennootschap. Tegelijk leent zij, namens de vennootschap, € 25.000 bij de
plaatselijke bank. De openingsbalans van de vennootschap ABC bv na de oprichting
ziet er als volgt uit.
-15-
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
Balans ABC bv (in €)
Activa
Passiva
Bank
100.000
Totaal activa
100.000
Inbreng
Lening
Totaal passiva
75.000
25.000
100.000
De activa van een onderneming stemmen overeen met al haar bezittingen. De passiva
van een onderneming omvatten het eigen vermogen en de schulden van de
onderneming. In deze primitieve balans herkennen we al onmiddellijk de essentiële
boekhoudkundige gelijkheid:
bezittingen = eigen vermogen + schulden
2
Definities
De balans geeft een momentopname van de financiële toestand van een onderneming.
Een balans bestaat uit drie afdelingen, de bezittingen enerzijds en de schulden en het
eigen vermogen anderzijds.
1) De bezittingen van een onderneming zijn economische middelen die (naar
verwachting) toekomstige kasinkomsten zullen genereren of toekomstige
kasuitgaven zullen verminderen. Enkele voorbeelden van bezittingen zijn
machines, voorraden, handelsvorderingen en bankrekeningen (met een positief
saldo).
2) De schulden (of het vreemd vermogen) van een onderneming zijn haar economische
verplichtingen ten opzichte van buitenstaanders. Voorbeelden hiervan zijn
leveranciersschulden en leningen.
3) Het eigen vermogen van een onderneming is de overblijvende claim van de
aandeelhouders op de bezittingen van de onderneming, na aftrek van de schulden.
Bij de oprichting van de onderneming is het eigen vermogen precies gelijk aan het
door de aandeelhouder(s) geïnvesteerde bedrag. Die component van het eigen
vermogen noemen we de inbreng (bij een besloten vennootschap) of het kapitaal
(bij een naamloze vennootschap) van de onderneming. De latere winsten van de
onderneming komen ten goede aan de aandeelhouders en verhogen de claim op de
bezittingen van de onderneming. Dit bestanddeel van het eigen vermogen is het
overgedragen resultaat.
3
Uitgewerkt voorbeeld: transacties voor de balans
Hieronder illustreren we het gebruik van de boekhoudkundige gelijkheid aan de hand
van enkele transacties. Er komen uitsluitend transacties met betrekking tot de balans
aan bod. Opbrengsten en kosten behandelen we later.
-16-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
Verrichting 1
Op 1 januari 20X1 richt mevrouw Janssens de vennootschap ABC bv op. Janssens
investeert € 75.000 in de vennootschap. Dit geld komt terecht op de bankrekening van
ABC bv.
De boekhoudkundige gelijkheid ziet er als volgt uit:
BEZITTINGEN
=
Bank
(1)
EIGEN VERMOGEN
+
SCHULDEN
Inbreng
+ 75.000
=
75.000
=
+ 75.000
75.000
Het totale bedrag aan de linkerzijde van de gelijkheid moet overeenstemmen met het
totale bedrag aan de rechterzijde van de gelijkheid.
Verrichting 2
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25.000 aan de vennootschap. Ze stort dit bedrag op
ABC bv's bankrekening.
Het effect van deze transactie op de boekhoudkundige gelijkheid is:
BEZITTINGEN
=
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
(1)
+ 75.000
=
(2)
+ 25.000
=
Saldo
100.000
=
100.000
=
SCHULDEN
Lening
+ 75.000
+ 25.000
75.000
25.000
100.000
Opnieuw is aan de boekhoudkundige gelijkheid voldaan.
Verrichting 3
Op 2 januari 20X1 koopt ABC bv ook nog handelsgoederen aan ter waarde van
€ 40.000 en betaalt contant.
BEZITTINGEN
Voorraad
=
Bank
+ 75.000
=
(2)
+ 25.000
=
Saldo
+
Inbreng
(1)
(3)
EIGEN VERMOGEN
+ 40.000
– 40.000
40.000
60.000
=
100.000
=
SCHULDEN
Lening
+ 75.000
+ 25.000
75.000
25.000
100.000
-17-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
De transactie beïnvloedt blijkbaar slechts een zijde van de boekhoudkundige gelijkheid.
Er treedt alleen een verschuiving op binnen de bezittingen. De boekhoudkundige
gelijkheid blijft wel gelden.
In deze eerste fase van de bespreking stellen we de boekhoudkundige verwerking van
voorraden vereenvoudigd voor. We gaan ervan uit dat we aankopen als een toename in
de bezittingen voorstellen en dat bij verkopen een afname van de bezittingen optreedt.
Later maken we duidelijk dat we volgens de Belgische boekhoudregels aan- en
verkopen op een andere manier verwerken. Voorlopig laten we ook de btw (belasting
over de toegevoegde waarde) buiten beschouwing.
Na elke transactie kunnen we een balans opstellen. Op 2 januari 20X1 krijgen we
bijvoorbeeld het volgende beeld.
Balans ABC bv per 2-1-X1 (in €)
Activa
Voorraad
Bank
Passiva
40.000
60.000
Totaal activa
100.000
Inbreng
Totaal eigen vermogen
75.000
75.000
Lening
Totaal schulden
25.000
25.000
Totaal passiva
100.000
We merken op dat in de balans het totaal van de activa altijd gelijk is aan het totaal van
de passiva. Die overeenstemming vloeit automatisch voort uit de boekhoudkundige
gelijkheid.
Verrichting 4
Op 3 januari koopt ABC bv opnieuw handelsgoederen aan, nu voor een totale waarde
van € 10.000. De leverancier verwacht betaling binnen de dertig dagen.
BEZITTINGEN
Voorraad
=
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
Leverancie
rs
(1)
+ 75.000
=
(2)
+ 25.000
=
(3)
+ 40.000
(4)
+ 10.000
Saldo
50.000
+ 75.000
+ 25.000
– 40.000
=
60.000
=
110.000
=
+ 10.000
75.000
25.000
110.000
10.000
-18-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
In de praktijk vinden de meeste aan- en verkopen tussen vennootschappen plaats op
krediet. Onmiddellijke betaling vormt, zeker bij grote vennootschappen en voor grote
bedragen, de uitzondering.
Verrichting 5
Op 4 januari koopt ABC bv materieel om een winkelruimte in te richten. De
gefactureerde som is € 18.000. ABC bv betaalt onmiddellijk € 5.000. Het overblijvende
saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen.
BEZITTINGEN
Installaties
Voorraad
=
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
Leverancie
rs
Saldo
(5)
Saldo
50.000
+ 18.000
18.000
50.000
60.000
75.000
– 5.000
=
55.000
=
123.000
25.000
10.000
+ 13.000
75.000
=
25.000
23.000
123.000
We merken dat deze transactie meer dan twee componenten van de balans tegelijkertijd
beïnvloedt. Dit vormt geen bezwaar. De boekhoudkundige gelijkheid blijft immers
gelden.
Verrichting 6
Op 5 januari verkoopt ABC bv een gedeelte van de voorraad handelsgoederen voor een
bedrag van € 5.000.
De verkoop vindt plaats tegen de aanschaffingswaarde van de goederen voor ABC bv.
Op de transactie zit dus winst noch verlies.
De klant moet niet contant betalen. ABC krijgt dus een vordering op de klant.
BEZITTINGEN
Installaties
Voorraad
=
Handels-
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
rs
vordering
Saldo
18.000
(6)
Saldo
18.000
50.000
55.000
– 5.000
+ 5.000
45.000
+ 5.000
123.000
Leverancie
55.000
=
=
75.000
25.000
23.000
75.000
25.000
23.000
123.000
Opnieuw treedt er alleen een verschuiving op binnen de bezittingen. Het eigen
vermogen en de schulden wijzigen niet.
-19-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
Verrichting 7
Op 6 januari stuurt ABC bv een aantal handelsgoederen die gebreken vertonen terug
naar de leverancier. De aankoopkosten van € 1.000 worden volledig gecrediteerd en in
mindering gebracht van de uitstaande schuld.
Het effect van deze transactie op de boekhoudkundige gelijkheid is als volgt.
BEZITTINGEN
Installaties
Voorraad
=
Handels-
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
Leverancie
rs
vordering
Saldo
18.000
(7)
Saldo
45.000
+ 5.000
55.000
– 1.000
18.000
44.000
=
75.000
25.000
=
+ 5.000
55.000
122.000
=
23.000
– 1.000
75.000
=
25.000
22.000
122.000
Verrichting 8
Op 10 januari betaalt ABC bv aan de leverancier van de handelsgoederen (zie
verrichtingen 4 en 7) het nog openstaande saldo van € 9.000.
Die transactie vermindert de waarde van een bezitting (Bank) en van een schuld
(Leveranciers).
BEZITTINGEN
Installaties
Voorraad
=
Handels-
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
Leverancie
rs
vordering
Saldo
18.000
44.000
+ 5.000
(8)
Saldo
18.000
44.000
+ 5.000
55.000
=
– 9.000
=
46.000
=
113.000
75.000
25.000
22.000
– 9.000
75.000
=
25.000
13.000
113.000
Verrichting 9
Op 12 januari int ABC bv de helft van de uitstaande vordering met betrekking tot de
verkoop van handelsgoederen op krediet (verrichting 6). De vennootschap ontvangt
€ 2.500 op haar bankrekening.
We krijgen weer een verschuiving binnen de bezittingen:
BEZITTINGEN
Installaties
Voorraad
=
Handels-
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
rs
vordering
Saldo
18.000
44.000
(9)
Saldo
18.000
44.000
113.000
Leverancie
+ 5.000
46.000
=
– 2.500
+ 2.500
=
2.500
48.500
=
=
75.000
25.000
13.000
75.000
25.000
13.000
113.000
-20-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
Verrichting 10
Janssens voert aanpassingswerken uit aan haar eigen huis ten bedrage van € 10.000.
Die verrichting is geen boekhoudkundige transactie voor ABC bv. De verrichting is
alleen van belang voor de aandeelhouder/bestuurder van de vennootschap; ze
beïnvloedt de financiële positie van de vennootschap helemaal niet. Die situatie is een
illustratie van de boekhoudkundige principes van de boekhoudkundige entiteit
(afscheiding tussen natuurlijke persoon en rechtspersoon) en de boekhoudkundige
transactie (geen financiële invloed op de vennootschap).
4
Rekeningen
De verschillende componenten van de bezittingen, het eigen vermogen en de schulden
die beïnvloed worden door boekhoudkundige transacties duiden we aan met de term
rekeningen. Een rekening geeft op elk ogenblik een idee van de precieze waarde van
een component van het vermogen van een vennootschap. De bij ABC bv behandelde
rekeningen zijn Installaties, Voorraad, Handelsvorderingen en Bank voor de
bezittingen, Inbreng voor het eigen vermogen en Lening en Leveranciers voor de
schulden.
Hieronder geven we het volledig overzicht van de invloed van de besproken transacties
op de verschillende rekeningen.
BEZITTINGEN
Installaties
Voorraad
=
Handels-
Bank
EIGEN VERMOGEN
+
Inbreng
SCHULDEN
Lening
rs
vordering
(1)
+ 75.000
=
(2)
+ 25.000
=
(3)
+ 40.000
(4)
+ 10.000
(5)
(7)
– 1.000
+ 10.000
=
+ 13.000
=
– 1.000
– 9.000
=
– 9.000
– 2.500
+ 2.500
=
2.500
48.500
=
+ 5.000
(8)
(9)
Saldo
18.000
44.000
113.000
+ 25.000
=
– 5.000
– 5.000
+ 75.000
– 40.000
+ 18.000
(6)
Leverancie
=
75.000
25.000
13.000
113.000
Op basis van de saldi van de rekeningen kunnen we op eenvoudige wijze opnieuw een
balans voor de vennootschap opstellen. De balans per 12 januari ziet er als volgt uit:
-21-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
Balans ABC bv per 12-1-20X1 (in €)
Activa
Installaties
Voorraad
Handelsvorderingen
Bank
Totaal activa
Passiva
18.000
44.000
2.500
48.500
113.000
Inbreng
Totaal eigen vermogen
Lening
Leveranciers
Totaal schulden
Totaal passiva
75.000
75.000
25.000
13.000
38.000
113.000
Na elke transactie kunnen we zo een balans opstellen. In de praktijk heeft dat natuurlijk
geen zin. Ondernemingen maken minstens eenmaal per jaar een balans op. Daarnaast
zijn er soms nog semestriële of maandelijkse balansen.
C
Juridisch kader
1
Het Belgische boekhoud- en jaarrekeningrecht
Het algemeen boekhoud- en jaarrekeningrecht is het geheel van wettelijke en
reglementaire bepalingen in verband met
1) de boekhouding;
2) het opstellen van de (enkelvoudige en geconsolideerde) jaarrekening;
3) de controle van de (enkelvoudige en geconsolideerde) jaarrekening.
Voor specifieke sectoren, zoals voor de kredietinstellingen of de
beleggingsondernemingen, geldt een aparte regelgeving. Daar gaan we in dit boek niet
op in.
a
korte historische schets
Tot voor het boekjaar 1977 waren de wettelijke voorschriften met betrekking tot de
algemene boekhouding en het opstellen van de jaarrekening in België schaars. De
Vennootschappenwet schreef alleen de opstelling van een primitieve balans voor. Over
de vorm en de samenstelling van de resultatenrekening werd zelfs niets gezegd. De
wettelijk vereiste minimale boekhoudkundige informatieverstrekking was duidelijk
onvoldoende. In andere Europese landen (Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland)
stond men al heel wat verder. België kon niet achterblijven, temeer daar reeds in 1971
op het niveau van de Europese Gemeenschap een voorstel van Vierde Richtlijn met
betrekking tot de jaarrekening ter tafel lag.
In de daaropvolgende jaren kwam een discussie op gang die uitmondde in de Wet van
17 juli 1975 over de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen. Die wet
verplichtte vennootschappen om een boekhouding te voeren die was aangepast aan hun
aard en hun omvang. In deze wet waren reeds de krachtlijnen terug te vinden van de
Vierde Europese Richtlijn, die in aangepaste vorm op 25 juli 1978 werd vastgesteld.
Een noodzakelijke aanpassing van de Belgische tekst aan de vereisten van de Vierde
Richtlijn gebeurde via de Wet van 1 juli 1983. Daarbuiten onderging de Wet nog enige
kleinere omwerkingen (onder meer in 1976, 1978 en 1991).
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
-22-
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
De Wet met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening was slechts een
kaderwet. Ze werd aangevuld door diverse Koninklijke Besluiten. Historisch het
belangrijkste is hier het Koninklijk Besluit (KB) van 8 oktober 1976 met betrekking tot
de jaarrekening van de ondernemingen. Dit besluit leidde tot een gevoelige verbetering
van de kwaliteit van de gepubliceerde jaarrekeningen vanaf het boekjaar 1977. De tekst
van dit KB onderging in de loop der jaren enige wijzigingen en aanvullingen. Zo kwam
er bijvoorbeeld een KB tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen
rekeningenstelsel.
De meeste wettelijke en reglementaire bepalingen die te maken hebben met het
vennootschapsleven werden in 2001 herschikt en samengebracht in het Wetboek van
Vennootschappen (W.Venn.) en zijn uitvoeringsbesluiten. Daarin kwam ook de
wetgeving op de jaarrekeningen terecht. Een deel van de wetgeving over de
boekhouding van de ondernemingen bleef evenwel afzonderlijk bestaan. In 2013 werd
dat luik geïntegreerd in het Wetboek van Economisch Recht (WER).
In december 2015 onderging het Belgische boekhoud- en jaarrekeningrecht een
grondige aanpassing. Toen werd de Belgische regelgeving in overeenstemming
gebracht met de nieuwe Europese boekhoudrichtlijn van 26 juni 2013.
In 2019 werd het juridisch kader voor Belgische vennootschappen en verenigingen
volledig vernieuwd. Dat gebeurde met de goedkeuring van het Wetboek van
Vennootschappen en Verenigingen (WVV). Er werd fors gewied in het aantal
verschillende vennootschapsvormen. Verouderde bepalingen over de werking van
vennootschappen werden geschrapt of aangepast, en nieuwe regels zagen het licht. Een
en ander had ook belangrijke boekhoudkundige gevolgen.
b
huidige wetgeving
Het Belgische boekhoud- en jaarrekeningrecht ligt vandaag in hoofdzaak vervat in vijf
teksten, met name:
1) het Wetboek van Economisch Recht (WER)
Het WER bepaalt in Boek III onder meer dat elke onderneming een passende
boekhouding moet voeren door middel van een stelsel van boeken en rekeningen
volgens de gebruikelijke regels van het dubbelboekhouden en dat elke onderneming
in principe ten minste eens per jaar een inventaris moet opmaken.
2) het KB tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het WER
Dit uitvoeringsbesluit bevat de regels die boekhoudplichtige ondernemingen en
verenigingen moeten naleven bij het voeren van hun boekhouding en bij het houden
en bewaren van hun boeken en de minimumindeling van het algemeen
rekeningenstelsel die ze daarbij moeten volgen.
3) het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
In Boek 3 van dit wetboek vinden we bepalingen over de jaarrekening die
gemeenschappelijk zijn voor de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid.
4) het KB tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Boek 3 van dit uitvoeringsbesluit bevat de algemene principes en meer
gedetailleerde regels over de structuur van de jaarrekening en de waardering van de
verschillende rubrieken.
Boekhouden deel 1
-23-
Inleiding tot het boekhouden
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
5) de Wet van 20 september 1948 houdende Organisatie van het Bedrijfsleven (art.
15bis).
In de marge van het algemeen boekhoud- en jaarrekeningrecht legt deze wet aan
elke onderneming met een ondernemingsraad op om een of meer bedrijfsrevisoren
te benoemen, ook in de gevallen waar niet is voldaan aan de criteria voor aanstelling
van een commissaris volgens het WVV.
c
de Commissie voor Boekhoudkundige Normen
De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) werkt de in de wet vastgelegde
beginselen nader uit. Die instelling werd opgericht in 1975. Ze is samengesteld uit een
aantal boekhoudkundige experts. De CBN heeft meer specifiek tot taak:
1) de regering en het parlement op hun verzoek of uit eigen beweging van advies te
dienen; en
2) door middel van adviezen en aanbevelingen bij te dragen tot de ontwikkeling van
de leer van het boekhouden en de beginselen te bepalen van een regelmatige
boekhouding.
Vooral de laatste opdracht van de CBN nam in de praktijk een hoge vlucht. De CBN
verstrekte reeds honderden adviezen. Soms gaat het om een interpretatie van de
Belgische boekhoud- en jaarrekeningwetgeving. In andere gevallen formuleert de CBN
een echte boekhouddoctrine. De CBN publiceert alle adviezen op haar website. Hoewel
de adviezen van het CBN juridisch niet bindend zijn, hebben ze wel een grote morele
waarde. Ze geven een indicatie van de goede praktijk inzake boekhouding en
jaarrekening. Vaak liggen de adviezen van de Commissie rechtstreeks aan de basis van
latere wetswijzigingen.
De CBN heeft ook als opdracht om aan de bevoegde Minister advies te verstrekken
over door ondernemingen ingediende verzoeken om afwijking van bepaalde
boekhoudkundige of jaarrekeningrechtelijke verplichtingen. Binnen de CBN is ook een
College werkzaam dat zich buigt over de Individuele Beslissingen inzake
Boekhoudrecht (IBB). Hierin wordt, overeenkomstig de van kracht zijnde bepalingen,
een antwoord geformuleerd op hoe de wet in hoofde van de aanvrager wordt toegepast
op een bijzondere situatie of verrichting die op jaarrekeningrechtelijk vlak nog geen
uitwerking heeft gehad.
d
de internationale normen en richtlijnen
De wetgeving en de teksten van de CBN vormen niet de enige bron van het Belgische
boekhoud- en jaarrekeningrecht. Ook andere organisaties oefenen door het uitvaardigen
van richtlijnen, het publiceren van rapporten of de organisatie van congressen
rechtstreeks of onrechtstreeks een belangrijke invloed uit. We vermelden onder enkele
van de meest gezaghebbende instellingen.
i
de International Accounting Standards Board
De International Accounting Standards Board (IASB) is een onafhankelijke
internationale organisatie die de financiële verslaggeving over de hele wereld wil
harmoniseren. Dit doet ze door het opstellen en publiceren van normen, de zogenaamde
International Financial Reporting Standards (IFRS) of International Accounting
Standards (IAS) zoals de voor 2002 gepubliceerde normen blijven heten. De IASB
bracht 41 IAS uit, waarvan sommige vandaag nog van toepassing zijn, en een twintigtal
IFRS. De standaarden zijn gebaseerd op het Conceptual Framework for Financial
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
-24-
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
Reporting. Dit kader bevat de fundamentele concepten voor financiële verslaggeving
die de IASB als leidraad neemt bij de ontwikkeling van IFRS-standaarden. Het naleven
van de internationale jaarrekeningstandaarden getuigt van goed boekhoudkundig
gedrag in de gevallen waar geen afwijkende nationale wetgeving of normen bestaan.
ii
Europese bepalingen
De Europese Unie harmoniseert de financiële informatie van Europese ondernemingen.
De twee belangrijkste toepasselijke teksten zijn vandaag de richtlijn 2013/34/EU
betreffende de jaarlijkse financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde
ondernemingsvormen, en de Verordening (EG) nr. 1606/2002 betreffende de
toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen.
De eerste tekst herneemt in één akte alle bepalingen die vroeger in de 4de en 7de
boekhoudrichtlijnen stonden. Deze richtlijnen vormden, zoals hierboven toegelicht in
de historische schets, de basis en zelfs grotendeels het startpunt van het Belgische
boekhoud- en jaarrekeningrecht voor alle ondernemingen.
De tweede tekst is van toepassing op de Europese beursgenoteerde ondernemingen.
Met de Europese verordening kregen de internationale jaarrekeningstandaarden vanaf
2005 in België wettelijke erkenning. Sindsdien moeten alle binnen de Europese Unie
beursgenoteerde vennootschappen hun geconsolideerde jaarrekening opstellen in
overeenstemming met de IAS en IFRS.
iii
de Financial Accounting Standards Board
De Financial Accounting Standards Board (FASB) is actief binnen de Verenigde Staten.
Ook deze organisatie stelt richtlijnen op voor administratie en financiële verslaggeving.
De FASB houdt deze richtlijnen overzichtelijk bij in de Accounting Standards
Codification op zijn website. Deze codificatie reorganiseert de duizenden US GAAPuitspraken (United States - Generally Accepted Accounting Principles) in ongeveer 90
boekhoudkundige onderwerpen en toont alle onderwerpen met behulp van een
consistente structuur. De codificatie bevat bovendien de relevante richtlijnen van de
Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC).
iv
de International Federation of Accountants
De voornaamste doelstelling van de International Federation of Accountants (IFAC) is
de internationale harmonisatie op het gebied van de jaarverslaggeving en de controle.
Heden zijn er meer dan 175 beroepsorganisaties lid uit meer dan 130 verschillende
landen, waaronder België. Voor wat de jaarverslaggeving betreft, ondersteunt de IFAC
de jaarrekeningstandaarden van de IASB. Wel vaardigt ze via een subcomité (de
International Auditing and Assurance Standards Board, IAASB) internationale
richtlijnen uit in verband met de controle van jaarrekeningen. Die normen staan bekend
als de International Standards on Auditing (ISA). De IAASB publiceerde al ongeveer
veertig van die controlestandaarden. Belgische bedrijfsrevisoren moeten de ISA’s
volgen bij de jaarlijkse controle van de jaarrekening van ondernemingen waar ze als
commissaris zijn benoemd.
v
Accountancy Europe
Accountancy Europe heeft als belangrijkste doelstellingen de verbetering en de
harmonisatie van de beroepsuitoefening en de vertegenwoordiging van de Europese
accountants op internationaal niveau en tegenover de EU. Accountancy Europe
groepeert ongeveer alle Europese accountantsorganisaties. De activiteiten van
Accountancy Europe spitsen zich toe op de organisatie van congressen en de opstelling
Boekhouden deel 1
-25-
Inleiding tot het boekhouden
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
van onderzoeksrapporten over relevante boekhoudkundige thema's. Zelf vaardigt
Accountancy Europe geen standaarden uit. Accountancy Europe acht de verschillende
nationale en internationale normen ruimschoots voldoende.
2
De onderworpen ondernemingen
Hierboven introduceerden we al het beginsel van de boekhoudkundige entiteit. De
Belgische wetgever verplicht in principe alle ondernemingen om een boekhouding te
voeren, en bepaalt hoe ze dat moeten doen.
We onderscheiden drie belangrijke categorieën van ondernemingen:
a) natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen;
b) rechtspersonen; en
c) organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.
Op een aantal bijzondere boekhoudplichtige ondernemingen gaan we niet nader in, met
name:
d) ondernemingen met in België gevestigde bijkantoren of centra van werkzaamheden;
e) openbare instellingen naar Belgisch recht die een statutaire opdracht vervullen van
commerciële, financiële of industriële aard; en
f) instellingen, al dan niet met eigen rechtspersoonlijkheid die, met of zonder
winstoogmerk, een commercieel, financieel of industrieel bedrijf uitoefenen en
waarvoor een specifiek koninklijk besluit de boekhoudkundige verplichtingen
aanpast aan wat vereist wordt door de bijzondere aard van de werkzaamheid of door
het wettelijk statuut van de betrokken instelling. Het gaat bijvoorbeeld om banken,
verzekeringsmaatschappijen, universiteiten en ziekenhuizen.
We vinden alle ondernemingen terug in de Kruispuntbank van ondernemingen (KBO).
Ze moeten zich daar inschrijven en krijgen een uniek ondernemingsnummer van 10
cijfers.
Een aantal ondernemingen zijn geen boekhoudplichtige onderneming. Het gaat
bijvoorbeeld om publiekrechtelijke rechtspersonen die geen goederen of diensten
aanbieden op een markt en de federale Staat en haar gedecentraliseerde entiteiten (zoals
de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, enz.). Natuurlijke personen waarvan
de zelfstandige beroepsactiviteit bestaat uit het uitoefenen van één of meerdere
bestuursmandaten zijn evenmin een boekhoudplichtige onderneming.
a
Natuurlijke personen
Iedere natuurlijke persoon die op zelfstandige wijze een beroepsactiviteit uitoefent, is
een onderneming. De beroepsactiviteit kan betrekking hebben op een handelsactiviteit,
maar ook op een ambacht (bijv. loodgieter, bakker) of op een vrij beroep (bijv.
advocaat, accountant). Niet elke economische activiteit van een natuurlijke persoon is
evenwel een beroepsactiviteit. Zo valt het normale beheer van het persoonlijk vermogen
niet onder het ondernemingsbegrip.
Natuurlijke persoenen die op zelfstandige wijze een beroepsactiviteit uitoefenen
moeten een naar aard en omvang passende boekhouding voeren. Ze mogen een
vereenvoudigde boekhouding voeren, als hun omzet lager ligt dan een half miljoen
euro.
De vereenvoudigde boekhouding houdt onder meer in:
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
-26-
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid

dat ze maar een beperkt aantal boeken moeten bijhouden (financieel boek,
aankoopboek en verkoopboek);
 dat ze geen rekeningen moeten openen en dus geen rekeningstelsel toepassen; en
 dat ze hun inventaris niet moeten opmaken volgens de wettelijke waarderingsregels.
Er bestaan geen verdere vormvoorwaarden voor een boekhoudplichtige onderneming
die een vereenvoudigde boekhouding voert. Dat specifieke waarderingsregels
ontbreken geeft natuurlijke personen nochtans geen vrijgeleide om de inventaris op een
willekeurige manier op te stellen. Om regelmatig te zijn moet een boekhouding
namelijk controleerbaar zijn. Dat impliceert dat de gegevens en de staten die
voortvloeien uit de verwerking van de boekhoudgegevens achteraf moeten kunnen
worden geverifieerd, dat elke verrichting van begin tot einde moet kunnen worden
gevolgd en dat de verantwoordingsstukken daartoe moeten kunnen worden
teruggevonden.
Ook organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, vennootschappen onder firma en
commanditaire vennootschappen (zie hieronder) mogen een vereenvoudigde
boekhouding voeren als hun omzet lager ligt dan een half miljoen euro. In dit boek
spitsen we ons verder toe op rechtspersonen die een volledige boekhouding voeren.
b
Rechtspersonen
i
Soorten
Tot deze categorie behoren alle vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, in het
bijzonder de naamloze vennootschap (nv), de besloten vennootschap (bv), de
coöperatieve vennootschap (cv), de vennootschap onder firma (vof) en de
commanditaire vennootschap (CommV). Ook niet-vennootschappen zoals
verenigingen (bijv. de verenigingen zonder winstoogmerk of vzw’s) en de stichtingen
vallen onder deze categorie.
In dit boek bestuderen we uitsluitend de boekhouding van vennootschappen, niet die
van verenigingen of stichtingen. Een vennootschap wordt opgericht door één of meer
personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Die inbreng kan verschillende
vormen aannemen: een geldsom (inbreng in geld), een ander goed (inbreng in natura)
of een verbintenis om arbeid of diensten te presteren (inbreng in nijverheid). Personen
kunnen na de oprichting een bijkomende inbreng doen in een al bestaande
vennootschap, om vennoot te worden of om hun aandeel als vennoot te vergroten. Elke
vennootschap heeft een vermogen, door de inbreng van haar vennoten (externe inbreng)
en door haar latere activiteiten (interne inbreng). Een vennootschap stelt zich de
uitoefening van een of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van haar doelen
is om aan haar vennoten zo een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit
te keren of te bezorgen.
Elke vennootschapsvorm heeft specifieke karakteristieken. Zo is bij de vof en de
CommV het privévermogen van de vennoten niet afgeschermd van dat van de
vennootschap. De vof en de CommV genieten zoals de natuurlijke personen het
gunstregime van de vereenvoudigde boekhouding op voorwaarde dat ze de omzetlimiet
van een half miljoen euro niet overschrijden. Beide vennootschappen moeten worden
opgericht door meerdere personen. Bij een faillissement zijn bij een vof alle vennoten
hoofdelijk aansprakelijk. Bij een CommV zijn de vennoten die niet deelnemen aan het
beheer slechts beperkt aansprakelijk.
Boekhouden deel 1
-27-
Inleiding tot het boekhouden
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
Al de aandeelhouders van een nv, een bv en een cv genieten een beperkte
aansprakelijkheid op hun privévermogen. De keuze voor welke vennootschap hangt af
van de doelstellingen die de vennoten wensen te bereiken en de middelen waarover ze
beschikken. Zo moeten de oprichters van een nv een minimumkapitaal inbrengen. Dat
is niet het geval bij een bv of een cv. De cv heeft een bijzondere doelstelling. Ze moet
voldoen aan de behoeften van haar coöperanten en/of economische en sociale
activiteiten ontwikkelen. In dit boek spitsen we ons verder toe op de bv en vooral de
nv.
ii
de nv
De nv is een vennootschap waarin een of meerdere aandeelhouders een inbreng doen
in geld of in natura. Een inbreng in nijverheid is uitgesloten. We noemen de inbreng bij
een nv ‘kapitaal’, en de nv zelf een kapitaalvennootschap. Dat kapitaal bedraagt ten
minste € 61.500. Het kapitaal is meestal zelfs hoger. Met een nv proberen de
aandeelhouders immers een activiteit van een zekere omvang uit te bouwen. De nv is
aldus de meest gebruikte rechtsvorm voor grote en beursgenoteerde ondernemingen.
De term ‘kapitaal’ bij een nv is wat misleidend. In het normale taalgebruik interpreteren
we ‘kapitaal’ als een bedrag waarover we beschikken. Een kapitaalkrachtig persoon
heeft meestal veel geld en is niemand iets verschuldigd. Voor een vennootschap ligt dat
anders. Een nv met veel kapitaal is veel verschuldigd aan de aandeelhouders die dat
kapitaal hebben ingebracht. Een nv met veel kapitaal beschikt bovendien niet per se
over veel geld want ze heeft het ingebrachte geld wellicht benut om haar activiteiten te
financieren.
De aandelen van de nv zijn gedematerialiseerd of op naam. Gedematerialiseerde
aandelen worden vertegenwoordigd door een boeking op een effectenrekening op naam
van hun eigenaar bij een rekeninghouder, dat is een daartoe erkende bank. De
werkelijke houder van de gedematerialiseerde aandelen is enkel bekend bij de bank en
blijft anoniem voor de nv. De aandelen staan in het aandelenregister van de nv
ingeschreven op naam van de erkende rekeninghouder (voor gedematerialiseerde
aandelen) of op naam van de eigenaar (voor aandelen op naam).
De aandelen zijn altijd op naam totdat ze zijn volgestort. Bij de oprichting van de nv
moeten de aandeelhouders het kapitaal inderdaad niet meteen volledig betalen. Ze
moeten het enkel volstorten - in geld of in natura - ten belope van een minimumbedrag
van ten minste een vierde van het kapitaal, en met het minimumkapitaal van € 61.500
als ondergrens. De volgende drie voorbeelden kunnen dit verduidelijken:
Geplaatst kapitaal
Minimum te volstorten
61.500
61.500
150.000
61.500
500.000
125.000
De nv kan op drie manieren worden bestuurd. Uitzonderlijk kan dat door een enige
bestuurder. Meer voorkomend is de situatie met een monistisch of een duaal bestuur.
Bij een monistisch bestuur neemt de raad van bestuur collegiaal beslissingen. Die raad
van bestuur bestaat uit minstens drie personen, of als er minder dan drie aandeelhouders
zijn, uit minstens twee personen. De grootste nv’s met veel aandeelhouders verkiezen
dikwijls een duale structuur met een raad van toezicht die de algemene strategie bepaalt
en een directieraad die het dagelijkse operationele beleid uitstippelt. Bij de drie
bestuursvormen kan een dagelijks bestuur instaan voor de dagelijkse werking.
-28-
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
iii
de bv
De bv is de meest flexibele vennootschapsvorm. Er is een eenvoudig wettelijk
standaardmodel dat kan worden aangepast met allerhande opties. Dat maakt van de bv
de geprefereerde vennootschapsvorm voor kleine en middelgrote ondernemingen. De
bv wordt opgericht door een of meer personen die slechts hun inbreng verbinden. Dat
kan een inbreng zijn in geld, in natura of, anders dan bij een nv, ook in nijverheid. We
noemen het ingebrachte vermogen bij een bv gewoon ‘inbreng’, dus niet ‘kapitaal’
zoals bij een nv. De bv is een ‘kapitaalloze’ vennootschap. Er is geen minimum vereist
bedrag voor de inbreng. De aandeelhouders moeten het ingebrachte vermogen in
principe onmiddellijk volstorten, maar de statuten kunnen een later opvraging toestaan.
In principe is de inbreng onbeschikbaar (zoals bij het kapitaal van een nv). De statuten
van de bv kunnen evenwel bepalen dat de inbreng beschikbaar blijft. Zo kan de inbreng
gemakkelijk opnieuw aan de vennoten worden uitgekeerd.
De aandelen van de bv zijn altijd op naam. Daartoe houdt de bv een
aandeelhoudersregister bij. Dat kan ze fysiek doen, op de plaats van haar
maatschappelijk zetel, of digitaal via eStox, een door notarissen, accountants en
belastingconsulenten ontwikkeld effectenregister.
De bv wordt bestuurd door één of meer bestuurders, al dan niet aandeelhouders. De
bestuurders van een bv zijn meestal natuurlijke personen. Het mogen ook
rechtspersonen zijn. Elke rechtspersoon moet dan wel een vaste vertegenwoordiger
aanduiden die wel een natuurlijke persoon is.
de NV
• aandeelhouders
verstrekken kapitaal
• in geld of in natura
• kapitaal minstens €61.500
• aandelen op naam of
gedematerialiseerd
• enige bestuurder,
monistisch of duaal bestuur
de BV
• aandeelhouders doen
inbreng
• in geld, in natura of in
nijverheid
• geen minimum inbreng
• aandelen altijd op naam
• één of meerdere
bestuurders
iv
micro-, kleine en grote vennootschappen
Voor de opmaak en de openbaarmaking van de jaarrekening maakt de wetgever nog het
onderscheid tussen micro-, kleine en grote vennootschappen. Voor deze drie groepen
gelden andere verplichtingen. Een vennootschap komt terecht in een hogere categorie
als ze bepaalde drempels van balanstotaal, omzet en personeelsbestand overschrijdt.
Schematisch kunnen we dit als volgt in kaart brengen:
-29-
Boekhouden deel 1
Hoofdstuk 1
Inleiding tot het boekhouden
De boekhoudkundige gelijkheid
Microvennootschappen
Niet meer dan één van de
volgende drempels
overschrijden:
-
personeel
-
Kleine vennootschappen
Niet meer dan één van de
volgende drempels
overschrijden:
Alle andere vennootschappen
10
-
personeel
omzet
€ 700.000
-
omzet
€ 9.000.000
balanstotaal
€ 350.000
-
balanstotaal
€4.500.000
Microschema jaarrekening
Grote vennootschappen
50
Verkort schema jaarrekening
Volledig schema jaarrekening
De natuurlijke personen (categorie a) en de organisaties zonder rechtspersoonlijkheid
(categorie c) moeten hun jaarrekening niet openbaar maken, evenmin als de vof en de
CommV als alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn of als ze
geen grote vennootschap zijn.
Sommige ondernemingen vallen slechts ten dele onder de algemene regels voor de
opstelling en de openbaarmaking van de jaarrekening. Die zijn door hun bijzondere
aard aan specifieke regels onderworpen. Het gaat bijvoorbeeld over de financiële
instellingen, de verzekeringsmaatschappijen en de ziekenhuizen. Op nog andere
instellingen kunnen de algemene regels geheel of gedeeltelijk door een simpel
Koninklijk Besluit van toepassing worden verklaard.
In dit boek spitsen we ons verder voornamelijk toe op grote nv’s die een volledig
schema van de jaarrekening openbaar maken.
c
Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid
De maatschap is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om
hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk het rechtstreekse of
onrechtstreekse vermogensvoordeel dat daaruit kan ontstaan, met elkaar te delen. De
maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid. Ze is dus geen op zichzelf staande
juridische entiteit.
De maatschap is een interessante structuur voor wie tijdelijk met anderen wil
samenwerken. De oprichting en de ontbinding gebeuren snel en tegen lage kosten, en
de oprichters of ‘maten’ genieten een grote contractuele vrijheid, bijvoorbeeld bij de
winstverdeling. Die flexibiliteit heeft wel een prijs. De maten zijn persoonlijk en
onbeperkt aansprakelijk voor eventuele schulden, en de ingebrachte goederen zijn
collectief eigendom van de oprichters (de ‘maten’).
Hoewel ze geen rechtspersoonlijkheid bezit, is de maatschap toch een
boekhoudplichtige onderneming. De maatschap geniet - zoals de natuurlijke personen
- het gunstregime van de vereenvoudigde boekhouding als ze de omzetlimiet van een
half miljoen euro niet overschrijdt.
De zogenaamde feitelijke vereniging wordt niet als een onderneming beschouwd. Ook
dat is een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid. Maar bij een feitelijke vereniging
is er geen uitkeringsoogmerk en worden er in feite geen uitkeringen verricht aan leden
of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie.
-30-
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
Voor de inbreng en de openbaarmaking van de jaarrekening krijgen we samengevat het
volgende plaatje, over de verschillende categorieën van boekhoudplichtige
ondernemingen:
Vorm
Inbreng Openbaarmaking
Natuurlijke persoon
Neen
Neen
Vennootschap onder firma (vof)
Ja
Neen*
Commanditaire vennootschap (CommV)
Ja
Neen*
Coöperatieve vennootschap (cv)
Ja
Ja
Besloten vennootschap (bv)
Ja
Ja
Naamloze vennootschap (nv)
Ja, kapitaal
Ja
Maatschap
Ja
Neen
* tenzij groot of niet alle vennoten-natuurlijke persoon
D
Auditing en accounting
In kleinere vennootschappen vallen eigendom en bestuur meestal samen. De eigenaar
is meteen ook bedrijfsleider. In grotere vennootschappen wordt die eenheid vaak
doorbroken. Daar bestaat een drieledige structuur met aandeelhouders, het
bestuursorgaan en het management.
De bedrijfsleiding (het management) stelt dan – geruggesteund door de accountant - de
jaarrekening op, onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Bij een nv met
het monistisch bestuursmodel is dat bestuursorgaan de raad van bestuur. De eigenaars
(de aandeelhouders) hebben in zo’n situatie baat bij een onafhankelijke en deskundige
controle van de jaarrekening. Die rol wordt vervuld door de bedrijfsrevisor of wettelijke
auditor.
Algemene
• duidt
vergadering van
aan
aandeelhouders
Bestuursorgaan
• duidt
aan
Management
Alle grote vennootschappen en vennootschappen met een ondernemingsraad, zijn in
België bij wet verplicht een bedrijfsrevisor aan te stellen. Die draagt de titel van
Boekhouden deel 1
Inleiding tot het boekhouden
-31-
Hoofdstuk 1
De boekhoudkundige gelijkheid
commissaris. De commissaris controleert de betrouwbaarheid van de jaarrekening. De
commissaris beschikt daartoe over een ruime controle- en onderzoeksbevoegdheid. In
het bijzonder onderzoekt de commissaris het gebruikte boekhoudsysteem en de
juistheid en volledigheid van de boekhoudkundige behandeling.
Alle bedrijfsrevisoren zijn lid van een overkoepelende beroepsorganisatie: het Instituut
van de Bedrijfsrevisoren (IBR). Een publiek orgaan ziet toe op de kwaliteit van de
wettelijke controleopdrachten van de revisoren, op hun beroepsdeskundigheid en op
hun onafhankelijkheid ten opzichte van de gecontroleerde onderneming: dat is de taak
van het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren (CTR). Buiten de controle van de
getrouwheid van de jaarrekening oefent de bedrijfsrevisor nog andere functies uit:
informatieverstrekking aan de ondernemingsraad of andere specifieke, al dan niet
wettelijk omschreven controleopdrachten.
In zijn verslag brengt de commissaris een oordeel tot uitdrukking of de jaarrekening in
alle van materieel belang zijnde opzichten opgesteld is in overeenstemming met het van
toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. De commissaris kan vier
soorten verklaringen afleggen:
 Een oordeel zonder voorbehoud komt het meest voor. De commissaris verklaart
hiermee dat de gebruikers van de jaarrekening bij het nemen van hun beslissingen
vertrouwen kunnen hebben in de opgenomen cijfers.
 Een oordeel met voorbehoud geeft de commissaris wanneer de jaarrekening
afwijkingen bevat die de beslissingen van gebruikers van de jaarrekening kunnen
beïnvloeden.
 Een oordeelsonthouding komt voor wanneer de commissaris niet in staat is om
voldoende kwalitatieve en kwantitatieve controle-informatie te verkrijgen.
 Een afkeurend oordeel komt uiterst zelden voor. De commissaris stelt in dit geval
dat de jaarrekening grondig wordt beïnvloed door afwijkingen van materieel belang
en geen getrouw beeld meer geeft.
Wanneer ondernemingen worden geconfronteerd met onzekerheden van materieel
belang over het voortzetten van hun bedrijf, zal de commissaris de aandacht van de
gebruiker van de jaarrekening op de continuïteitsproblematiek vestigen.
.
Download